Oorsprong en verloop domesticatie
Lang geleden kwamen bijenvolken alleen voor in rotsholten en holle bomen. Uit rotstekeningen blijkt dat ver voor Christus de mens honing verzamelde. Van bijen houden was toen nog geen sprake, het betrof eerder honingjagen, aan de bijen werd geen zorg besteed.
Later begon de mens met imkeren, het bijen houden en verzorgen. Voor de behuizing gebruikte men buizen van klei en korven uit stro en wilgentenen.
Middeleeuwen en belang van bijen
In de middeleeuwen was het houden van bijen van groot maatschappelijk en economisch belang: honing als enig zoetmiddel en medicijn. Honing werd gebruikt als basis voor een alcoholische drank. Deze drank wordt 'mede' of 'godendrank' genoemd. Van onschatbare waarde was ook de bijenwas waarvan de honingraten gemaakt waren. Deze was werd gebruikt voor het maken van kaarsen. Het belang van bijen en hun producten was zo groot dat Karel de Grote het imkeren zelfs verplicht stelde voor zijn pachters.
Gebruik van kasten
Pas vanaf de negentiende eeuw ging de imker gebruik maken van houten bijenkasten. Dit was mogelijk nadat uit onderzoek (Langstroth) veel bekend was geworden over het bouwgedrag van bijen. De huidige bijenkasten zien er meestal uit als vierkante houten huisjes met een een plat dak. In de bijenkast hangen uitneembare raampjes waar de bijen hun celraat in was bouwen. De cellen worden gevuld met honing en stuifmeel.
Rassen en afkomst
De honingbij (Apis mellifera), ook wel Europese honingbij genoemd, is een wereldwijd verspreid insect. De belangrijkste rassen van de honingbij in Nederland zijn:
- Apis mellifera mellifera: de inheemse bij, ook nog de zwarte bij genoemd, steeklustig en zwermdriftig
- Apis mellifera carnica: grijsbehaard, afkomstig uit Oostenrijk, Hongarije en de Balkan, zachtaardige bij, snelle voorjaarsontwikkeling
- Apis mellifera ligustica: Italiaanse bij, herkenbaar aan haar gele ringen, minder winterhard
- Apis mellifra nigra Buckfast: door Broeder Adam geselecteerd uit kruisingen van een originele Engelse bij met rassen uit Europa, Midden Oosten en Afrika, productieve en zachtaardige bij.
De inheemse bij (Apis mellifera mellifera) is niet meer zo raszuiver. Door het importeren van andere rassen waarmee ze zich gemengd heeft, is ze een zeldzaamheid geworden. Vele imkers houden nu evenals op De Valksche Bijenhof Carnica- en Buckfastbijen. Deze zijn vooral geliefd omwille van hun zachtaardigheid en haaldrift.
De carnica is een raszuivere bij die vooral bekend staat om zijn zachtaardigheid.
De Buckfastbij is eigenlijk geen echt ras, maar een bastaard-bij. Deze is ontstaan door allerlei kruisingen en selectie; en dus kunstmatig geteeld. Dit werk is gedaan door Broeder Adam (Engeland 1898-1996). Het zijn evenzeer bijzonder zachtaardige bijen, die niet snel zullen zwermen en veel honing produceren. Voor het houden van buckfastbijen is echter wel een andere bedrijfsmethode vereist vanwege de grote volksontwikkeling.